
Hoe hypermobiliteit te beheersen en gewrichten gezond te houden

Hypermobiliteit - wanneer het lichaam té flexibel is
Op het eerste gezicht lijkt het een gave – het vermogen om zonder moeite met de handpalmen de grond aan te raken, de duim naar de onderarm te buigen of comfortabel in de lotushouding te zitten zonder yoga. Maar achter overmatige flexibiliteit kan een toestand schuilgaan die zijn uitdagingen kent. Hypermobiliteit van de gewrichten is namelijk niet altijd alleen maar een voordeel, maar vaak ook een uitdaging. En hoe eerder we het herkennen, hoe beter we problemen kunnen voorkomen die het met zich meebrengt.
Wat is hypermobiliteit en waarom wordt er meer over gesproken dan vroeger?
Hypermobiliteit betekent dat de gewrichten van een persoon een groter bewegingsbereik hebben dan gebruikelijk. Bij sommige mensen is het aangeboren en hebben ze er geen problemen mee – men zegt dat ze 'dubbel' zijn. Bij anderen kan het echter gepaard gaan met pijn, vermoeidheid, blessures of zelfs chronische problemen. In dat geval spreken we niet alleen van hypermobiliteit als een kenmerk, maar van het zogenaamde hypermobiliteitssyndroom.
Terwijl hypermobiliteit in het verleden vaak over het hoofd werd gezien of als een eigenaardigheid werd beschouwd, krijgt het tegenwoordig meer aandacht. Een van de redenen is het groeiende bewustzijn van de impact op het dagelijks leven, vooral bij kinderen en adolescenten.
Hoe herken je dat een lichaam te flexibel is?
Laten we de vraag beantwoorden die veel ouders en volwassenen zich stellen: Hypermobiliteit – wat betekent dat eigenlijk in de praktijk?
Een van de meest voorkomende indicatoren is de zogenaamde Beighton-score – een eenvoudige test die de flexibiliteit in verschillende gewrichten beoordeelt. Het omvat bijvoorbeeld het vermogen om:
- de pink meer dan 90 graden naar achteren te buigen,
- met gestrekte benen de handpalmen op de grond te leggen,
- de elleboog of knie naar achteren te buigen,
- de duim naar de onderarm te buigen.
Als iemand 5 of meer punten van de mogelijke 9 behaalt, is het waarschijnlijk dat hij hypermobiele gewrichten heeft.
Maar flexibiliteit alleen is niet genoeg. Veel mensen zijn flexibel en toch gezond. Hypermobiliteit wordt een probleem wanneer er symptomen optreden die ermee samenhangen. En juist hier wordt vroegtijdige herkenning belangrijk.
Hypermobiliteit bij kinderen - wanneer het niet alleen om behendigheid gaat
Kinderen zijn van nature flexibel en hebben zachter bindweefsel dan volwassenen. Bij sommigen overschrijdt deze flexibiliteit echter de normale grenzen. Hypermobiliteit bij kinderen manifesteert zich vaak doordat ze gemakkelijk gewond raken, instabiele enkels hebben, vaak vallen, klagen over pijn in hun benen of handen – vooral na fysieke activiteit.
Zo begon de achtjarige Adélka uit Brno, die dol is op gymnastiek, herhaaldelijk te lijden aan pijn in haar knieën en polsen. Na meerdere bezoeken aan de arts en fysiotherapeut bleek dat ze aanzienlijk hypermobiele gewrichten heeft. Haar ouders waren aanvankelijk bang dat ze moest stoppen met sporten. Dankzij gerichte oefeningen begon ze echter haar stabiliserende spieren te versterken en de pijn nam geleidelijk af.
Fysiotherapie speelt juist bij kinderen met dit probleem een cruciale rol. Het helpt niet alleen de symptomen te verlichten, maar ook blessures te voorkomen, waaraan hypermobiele kinderen meer blootgesteld zijn. Belangrijk is ook een gepaste belasting – te veel passiviteit is net zo schadelijk als extreme sportprestaties.
Symptomen die je niet kunt negeren
Symptomen van hypermobiliteit kunnen variëren afhankelijk van de leeftijd en de mate van betrokkenheid. Bij sommigen manifesteren ze zich slechts als lichte pijn bij grotere belasting, bij anderen groeien ze uit tot chronische problemen. Veelvoorkomende symptomen zijn:
- gewrichtspijn zonder duidelijke oorzaak,
- herhaalde ontwrichtingen of verstuikingen,
- vermoeidheid, vooral na langdurig staan of lopen,
- "kraken" of "overslaan" in de gewrichten,
- problemen met balans en coördinatie,
- problemen met de lichaamshouding.
Bij sommige mensen gaat hypermobiliteit gepaard met andere problemen – zoals spijsverteringsproblemen, frequente hoofdpijn of zelfs angst. Dit komt doordat hypermobiliteit deel kan uitmaken van een breder spectrum van bindweefselstoornissen, zoals het Ehlers-Danlos-syndroom. Het is echter niet altijd een ernstige aandoening – vaak is het gewoon een op zichzelf staand kenmerk dat meer zorg en aandacht vereist.
Onderzoek toont aan dat een milde vorm van hypermobiliteit voorkomt bij ongeveer 10-15% van de bevolking, waarbij het vaker voorkomt bij vrouwen dan bij mannen. Bij kinderen kan het aantal zelfs hoger zijn, omdat gewrichtslaxiteit meestal afneemt met de leeftijd.
Hoe om te gaan met overmatige flexibiliteit?
Als hypermobiliteit een probleem wordt, is het essentieel om de juiste aanpak te vinden. Het is geen ziekte in de ware zin van het woord – eerder een lichamelijke aanleg waarmee je kunt werken.
De basis is het versterken van het diepe stabilisatiesysteem, de zogenaamde core. Hoe sterker de spieren rond de gewrichten, hoe kleiner het risico op overbelasting en blessures. Geschikte activiteiten zijn pilates, yoga (in zachte vorm), oefeningen op een bal of onder begeleiding van een fysiotherapeut.
Belangrijk is ook goed schoeisel en ondersteuning van het voetgewelf, vooral bij kinderen – degenen met hypermobiele enkels kunnen de neiging hebben tot een ingezakte voetboog, wat leidt tot verdere problemen met de lichaamshouding.
En wat betreft sport? Het is absoluut niet nodig om het te vermijden – integendeel, beweging wordt binnen de mogelijkheden aanbevolen. Het is alleen belangrijk om activiteiten te kiezen die de gewrichten niet overmatig belasten en het lichaam in balans houden. Zwemmen, nordic walking of dans kunnen bijvoorbeeld geschikte alternatieven zijn.
Ook de psychische kant speelt een rol. Mensen die langdurig lijden aan pijn of vermoeidheid zonder duidelijke diagnose, kunnen gefrustreerd raken of het gevoel hebben dat ze "zich aanstellen". In dat geval is begrip van de omgeving en een goed geïnformeerde medische benadering belangrijk.
Wanneer is het tijd om een specialist te raadplegen?
Als iemand merkt dat hij of zijn kind aanzienlijk beweeglijke gewrichten heeft in combinatie met pijn of vermoeidheid, is het raadzaam om een kinderarts, orthopeed of fysiotherapeut te raadplegen. Die kan geschikte oefeningen voorstellen en, indien nodig, verdere onderzoeken aanbevelen.
In Nederland houden gespecialiseerde fysiotherapeuten en centra die zich richten op het bewegingsapparaat zich steeds vaker bezig met de problematiek van hypermobiliteit. Het goede nieuws is dat de meeste problemen effectief kunnen worden opgelost met tijdige interventie en een goed ingesteld regime.
Zoals fysiotherapeut Mgr. Jana Tichá van het Praagse centrum voor bewegingstherapie zegt: "Mensen met hypermobiliteit hebben vaak het gevoel dat er iets mis is met hun lichaam. In werkelijkheid hebben ze gewoon andere grenzen – en als ze leren hun lichaam te begrijpen en goed te gebruiken, kunnen ze een volwaardig en actief leven leiden."
En juist daarin ligt de sleutel – de beweeglijkheid niet onderdrukken, maar leren ermee om te gaan. Het herkennen van hypermobiliteit is geen reden tot angst, maar een kans om je lichaam beter te begrijpen.